7 fouten die je beter vermijdt bij het adopteren van een Tibetaanse Terriër pup

Een puppy in huis halen is geweldig. Spannend ook. En als je voor een Tibetaanse Terriër kiest ? Dan heb je een slimme, gevoelige en koppige kameraad erbij. Maar let op : deze schattige bolletjes wol komen niet met een gebruiksaanwijzing. Hier zijn 7 fouten die je echt beter kunt vermijden (geloof me, ik spreek uit ervaring).

1. Denken dat z’n vacht “wel meevalt”

Eerlijk ? Die pluizige pup groeit uit tot een hond met een flinke vacht. Mooi, ja. Maar ook : veel werk. Als je niet van borstelen houdt of denkt dat één keer per week genoeg is… dan kom je van een koude kermis thuis. Een jonge Tibetaanse Terriër moet je al van jongs af aan laten wennen aan kammen. Anders krijg je gevechten rond de borstel en klitten waar je schaar van moet huilen.

2. Te snel, te veel vrijheid geven

Ze zijn slim. Soms té slim. Geef je ze vanaf dag één te veel ruimte, dan gaan ze hun eigen regels maken. “Oh, de bank is dus van mij.” Of : “Blaffen helpt, want dan krijg ik aandacht.” Grenzen stellen moet je direct doen. Lief, maar duidelijk. Je hebt geen politieagent nodig, maar wel een plan.

3. Denken dat socialiseren vanzelf gaat

Nee, je pup groeit niet “vanzelf” uit tot een sociale, evenwichtige hond. De eerste maanden zijn cruciaal. Neem hem mee naar drukke plekken, laat hem andere honden ontmoeten, laat hem wennen aan geluiden, kinderen, regen, wind, fietsen… Hoe meer hij meemaakt als pup, hoe stabieler hij wordt als volwassen hond.

4. Te laat beginnen met training

Een puppy is geen baby die niks snapt. Integendeel. Ze pikken razendsnel dingen op – óók slechte gewoontes. Wachten met opvoeding “tot hij wat ouder is” is echt een valkuil. Begin klein, houd het leuk, en herhaal. Korte sessies, veel belonen. En vooral : consequent zijn.

5. Alleen focussen op gehoorzaamheid

Tibetaanse Terriërs zijn geen robots. Ze zijn gevoelig, zelfstandig en soms een tikkeltje eigenwijs. Trainen moet dus niet alleen gaan over commando’s. Werk aan de band, de samenwerking. Speel samen, doe hersenwerkjes, laat hem keuzes maken. Dat maakt hem blijer – en jou ook trouwens.

6. Te weinig beweging of uitdaging

Een wandelingetje om de hoek en klaar ? Nee dus. Deze honden hebben energie. En nog meer : ze hebben mentale uitdaging nodig. Als je hem alleen maar fysiek moe probeert te maken, ga je het verliezen. Verstopspelletjes, snuffelmatten, balanswerk, iets nieuws leren… dát houdt hem tevreden.

7. Vergeten dat het een familiehond is

Een Tibetaanse Terriër leeft voor zijn mensen. Laat je hem te vaak of te lang alleen, dan wordt hij ongelukkig. Of destructief. Of nerveus. Zorg dat hij zich écht onderdeel voelt van het gezin. Betrek hem overal bij – zelfs al is het maar terwijl je de was opvouwt.

Tot slot…

Een Tibetaanse Terriër pup opvoeden is soms pittig. Maar ook fantastisch. Je krijgt een hond met karakter, gevoel en humor. Maak fouten – dat hoort erbij – maar wees bewust. Want een goede start ? Die maakt echt het verschil.

Veel plezier met je nieuwe maatje. En onthoud : je leert elke dag van elkaar. Echt waar.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *